woensdag 12 september 2007

Verdronken Masaï

(om te beginnen: we hadden enig beeldig beeldmateriaal, foto's die zo de wereldpressphotgrapherpulitzernobelaward zouden winnen, maar helaas moeten we die u onthouden... na 45minuten proberen één enkele foto up te loaden- van de achttien genomineerde- geven we het uiteindelijk op voor vandaag... morgen hopelijk beeldmateriaal

bij deze is dit probleem eigenlijk al opgelost en staan de foto's er dus al WEL tussen)

de blog:

Enkele dagen geleden eens richting Ogango-market getrokken. Deze middle-of-nowhere-plek werd door de regering uitgekozen als DE plaats om een nieuwe markt te herbergen en de verkopers van Kondele-market te herlocaliseren. Stiekem was deze regering daarbij vergeten dat geen enkele matatu langs deze vlakte rijdt en bijgevolg iedereen zijn waren ne kilometer ver zou moeten zeulen, naar een markt waar er nooit iemand passeert om ook maar één tomaat te kopen.





















Ogango market


Alle kiosks van Kondele zijn buldozegewijs met de grond gelijk gemaakt (we heben enig beeldig beeldmateriaal hiervan) in de hoop dat de verkopers van Kondele het beloofde land in Ogango zouden vinden. Maar de verkopers kwamen –pompom- de dag erna weer naar het drukste kruispunt in Kisumu, met name hetzelfde Kondele. Ogango bleef extreem leeg en is momenteel een verlaten spookmarkt (naar de gost-towns die je hier en daar in Amerika tegenkomt). Zeer uitgekiend plan daar!


















Luk in het Moeras /Hotel in Ogango-market

Nadat we op Ogango-market alles hadden gezien (wat vrij snel ging) klampten we twee bodaboda’s aan om ons naar Nairobi-road te brengen en zo de wijdere omgeving van Manyatta te ontdekken. De route liep door een duidelijk minder bevolkt deel. Grotere huizen met hier en daar wat agricultuur. Veel rustiger en een pak minder ‘musungu-geroep’.

Luk op der bodaboda

Onderweg kruisten we ergens twee Masaï’s op een fiets (twee Masaï’s op een fiets!). In tegenstelling tot ons besloten ze om een diepe regenplas al fietsend te trotseren (wij stapten vrolijk af en huppelden een beetje langs de kant van de weg naar de andere kant van de plas).

De moedige Masaï ging het als volgt af:

-de trapper versnelt, dit om met zekerheid de overkant te halen, achteropzitter trekt de voeten alvast op, giganstische glimlach richting ons, voetgangers aan de kant, full-speed benadering van de plas, de overkant bereikt! (Proficiat)

-de fiets bolt tot stilstand op de heuvel, voldane glimlach van beide masaï. Opdracht volbracht!

-hun glimlach trekt iets of wat weg als blijkt dat zwaartekracht de bovenhand haalt en de fiets iets of wat achterwaarts richting plas begint te bollen, versnelling van de fiets in tegengestelde richting, de glimlach verstart, paniek slaagt in, alom onheil op hun gezicht te lezen, de fiets bolt tot stilstand temidden van de plas… (de rest kan je raden en hilariteit van de omstaanders natuurlijk, waaronder wij)(maar ze konden er ook wel mee lachen en staken erg vrolijk hun duimen op toen ze met natte voetjes de plas uitstrompelden)














Masaï's in full-speed


Soit, we hebben dus een groot deel verkend van de wijdse omgeving rond Koyangomarket: het was erg boeiend en leuk om een langere tijd achterop een fiets door de Afrikaanse savanne te bollen en hier en daar een fotootje te trekken. We hebben ook onze twee zwoegende en zwetende fietsers op een coke getrakteerd, redelijk vreemd volgens hun maar ze waren er alvast enthousiast om.




















Chips na soda / HET archetype-cactus

















Zwaartekracht tartende tonnen

/Fysisch logische gestapelde tonnen


De voorbije dagen hebben we zo veel mogelijk info proberen verzamelen van de verschillende ngo’s, cbo’s en lokale instanties. Deze laatste zijn er echt bijzonder veel. Een poging tot opsomming: the ministry of housing, the ministry of land, the ministry of public works and roads (met de DRE) (spreek uit: de di-ar-ee)(de District Road Engineer dus), the municipal building office (met Town Planning Department/Town Engineering Department/Environmental Department), the physical planning office, survey of housing, district development office, district officers office, district commissioners office, provincial commissioners office, district water office, … and so on and so on. En natuurlijk word je van het ene naar het andere gestuurd met de belofte dat je daar wél zal vinden wat je nodig hebt. (en meestal moet je dan ‘morgen’ nog maar eens terugkomen, want ‘hoho… onverwacht binnenvallen’ voor informatie… dat is even een blokje te veel van het goede)































De gouden schoen

/De zilveren schoen


Soit, hier en daar vinden we wel wat info maar dat loopt heus niet van een leien dakje. Wel heb ik onlangs wel eventjes geluk gehad daar.

-Ik was ’s ochtends langs meneer Obera van de gemeente gegaan met de belofte dat hij me perfectly ging verder helpen. Natuurlijk kon hij me niet meteen helpen want de mens was bezig, maar om 14u had hij wel tijd voor me. Geen nood daar.

-Ik kom terug om 14u

-Ik wacht nog tot 14u20 vooraleer ik even vraag in een ander kantoortje of ik hem niet even kan bellen (en dus zijn nummer mag) want ik had toch een afspraak. “Nooo, he is out for lunch and just try to be patient…” –iedereen is in theorie op lunchpauze tussen 13u en 14u maar in de praktijk kijken ze natuurlijk niet op een minuutje of 35 als het op terug beginnen werken neerkomt.

-Ok, ik wacht nog tot 14u40 vooraleer ik het er toch nog eens op waag om zijn nummer ergens te vragen, ik krijg zijn nummer, bel hem en hij meldt me dat hij pas om 15u30 terug kan komen

-Om 15u30 sta ik geduldig als een hondje aan zijn kantoortje. Hij belt me één minuutje later om te melden dat hij het niet kan halen en vraagt of hij de afspraak met nog een uurtje kan verlaten…

-Om 16u30 bel ik hem éérst zelf (hoera, strak plan) om te vragen of hij er is en jawel hoor, hij is er (HIJ IS ER!). Ik ben natuurlijk nog aan de andere kant van ‘t stad en rep me naar zijn kantoortje waar ik hem te pakken krijg, een vijftal minuten voor hij het definitief wou bollen.

-Ik leg hem uit wat ik wil en hij zegt dat hij wel een aantal zaken heeft (natuurlijk niet alles wat me verteld is) maar dat ik morgen toch maar moet terugkomen om het op te halen –hij zou het klaar leggen…

Same old same old…

De volgende dag heb ik uiteraard geen tijd (er was ook niet echt een uurtje op geplakt) maar toen ik rond de late namiddag binnenviel op zijn kantoor was hijzelf natuurlijk niet aanwezig. Maar er was wel (hahaaa, de clue van het verhaal!) een theekransje bezig van een drietal op leeftijd zijnde dames. Ze konden me ook wel verder helpen (na mijn aandringen) maar de dame in kwestie had haar bril niet op, kon niet zo scherp turen naar het scherm als ik dat misschien wel niet zou kunnen en liet me dus gewoon alleen met de pc van meneer Obera. Ze zaten wel achter mij te theekransen, maar ik dacht: ‘de tante kan niet scherp zien van dichtbij, laat staan dat ze van ver kan kijken wat ik uitspook’ (en wat dan nog, ze zal waarschijnlijk meer geïnteresseerd zijn in met welke dame de burgemeester gisterenavond is gespot terwijl hij café ‘de pikante lingerie’ buitenkwam, dan in wat een musungu op een pc zit te prullen)(op een vijftiental minuten heeft een gemiddelde Keniaan trouwens maar twee documenten van de ene naar de andere schijf gesleept dus zal ze er ook niet veel vragen bij gesteld hebben dat ik er een 15tal minuten heb zitten prullen)(NIETS was minder waar uiteraard!) In een resem wilde sleepmanoeuvres heb ik 2.5GB van zijn pc gepleurd en in onze flashdisk gepropt. (hoeraa!)

Er zaten ook wel wat interessante documenten bij.

’s Avonds hebben we die natuurlijk vrolijk overgezet op de pc, de flashdisk gecleaned en de volgende dag zijn we als puppietjes gaan vertellen dat we toch niet erg veel informatie hadden gevonden en niet zeker waren of we wel alle juiste bestanden hadden (wat natuurlijk geen leugen is, we wisten natuurlijk niet zeker of we wel alles hadden gevonden wat hij van nuttigs had).

Ok, ok, het is niet lief van ons, maar zo’n kansje mag je niet bepaald laten liggen in het anti-informatie-delend regime dat hier leeft.



Goed, morgen doen we nog énkele officiële instanties aan op zoek naar nog enkele puzzelstukken en daarna lopen we terug het veld in om Koyango verder te mappen.

Btw, het onderwerp begint interessante vormen aan te nemen en we zijn in feite al een lange tijd nuttig werk aan het verrichten… ’t is dus niet dat we al weken niets aan het doen zijn.

‘Whe zjin hgoe bezeh…’

tot schnell in onze volgende update

soenen

siefo en klu


ps: hier nog enkele foto's die in aanmerking komen voor de een gouden schoen









































































Achtereenvolgens:

Oeli-market-indoor/Kibuye-market/Geeuwende Sofie met baard/Luk in Matatu/Kibuye-market/Mijmerende Joseph/Jommeke/Kuifje

donderdag 6 september 2007

chapatta in manyatta

We hebben het weer veel te lang verwaarloosd en moest het niet zijn dat geen nieuws goed nieuws was zou men bijna gaan vermoeden dat we beide met een stevige buikloop aan de bedpan gekluisterd waren en daardoor misschien niets meer lieten weten. Uiteraard is niets minder waar (uiteraard), alhoewel dat ik me toch bedenk dat we beide toch enige last hebben gehad van een minder viskeuze stoelgang dan men zou verwachten op een doordeweekse dag in pakweg september. Genoeg pipikaka verhalen voor deze minuut, over naar boeiender stukken ‘diary’.

Voor diegene die graag lachen met ons onderwerp, hier nog wat meer lachvoer: het staat nog steeds niet vast, maar we zitten wel in een goede richting en ons veldwerk vordert. Begeleiding is wat schaars en dat maakt de zaken er niet gemakkelijker op. Wat zijn we nu in feite aan het doen: een korte beschrijving maar vergeef me als er gaten of anomalieën in zitten, het is allemaal wat moeilijk, ook voor ons:
We bestuderen in een groter kader de noord-oostelijke sloppenwijken van Kisumu (een 6tal km²). En daarin bestuderen we nu 2 markten, de Koyango markt en de Kondele markt.

Kondele markt - Kondele Junction

De Kondele markt ligt op een ERG belangrijk toekomstig kruispunt van grote wegen, namelijk de JomoKenyatta (één van de twee grote uitvalswegen van Kisumu) en de bypass (een soort geplande ring rond Kisumu). Die bypass moet er nog komen, dus nu is het alleen nog maar de JomoKenyatta, maar binnen dit en een paar jaar ligt die bypass er en zal dat specifieke punt erg belangrijk worden voor de omgeving. Nu functioneert het als een soort markt, is het een parking en wordt het voor verschillende doeleindenes (wegens onenigheid tussen de twee auteurs) gebruikt. We proberen te onderzoeken hoe het geheel nu functioneert (op kleine en grote schaal) en eventueel wat de impact zal zijn van het aanleggen van de ring rond Kisumu. Daarnaast bestuderen we ook Koyango, dit is een meer achterliggende markt diep in Manyatta, met een eerder ruraal karakter. De vergelijking van deze 2 markten en diens omgeving levert hopelijk ook interessante inzichten op over het geheel van de noord-ooestelijk sloppenwijken. Voilah, in een ground-nuttshell wat we doen.

Nota: de plannen van de bypass (het masterplan) en de plannen van ‘Kisumu as Millenium City’ mogen we van de townplanner NIET inkijken… waar we het enkele weken geleden nog wel nen toffe pee vonden, vinden we het nu eerder ne ***. We waren er nog eens langsgegaan voor een heel aantal vragen, die hij echt met het grootste ‘dit-doe-ik-nu-eens-echt-met-tegenzin’-gezicht dat hij kon vinden in zijn lade, beantwoordde en na 5minuten al twee keer vroeg: ‘can I run off now?’. (allé, geen nood dat hij ander dingen te doen heeft maar dan moet hij toch ook niet zeggen dat hij wel tijd heeft voor ons he) (soit)(na onze eerst vraag of er een masterplan was antwoordde hij trouwens ‘nee’ en toen we vijf minuten daarna vroegen waarop de plannen van de bypass dan stonden zei hij vrolijk ‘on the masterplan off course’)

Praktisch kwam het werk de vorige dagen neer op het volgende: we vertrekken ’s morgens naar Kondele met Meneer Matatu (even van de gelegenheid gebruik maken om te vermelden dat we ons record hebben verbroken daaromtrent, namelijk 23 zotten –waaronder wij- in een matatu) (even recapituleren, normaal zit ge er met 14 in, het vorige record was 20)(prop!).

We stappen uit, nemen ons boekje boven waar we de niet accurate plannetjes al in getekend hebben en stappen alles een tweetal keer af. De eerste keer heel erg traag om overal aan te duiden wat er staat (huizen, nieuwe huizen, huizen die weg zijn, gehuurde huizen, grote winkels, kleine winkels, bijna niet-winkels (tijdelijke barakjes), gemengd wonen en werken, werkplekken, kerken, gemeenschapshuizen, waterpoints, tuinen, muren, …), alles dus zo’n beetje. Daarbij stellen we ook af en toe vragen over wat wat nu precies is. Dit geheel duurt natuurlijk érg lang. Daarna gaan we er een tweede keer door –praktisch hollen- met het fototoestel in de hand om zoveel mogelijk foto’s te trekken op zo kort mogelijke tijd. Dit om twee redenen: ten eerste is ons fototoestel misschien evenveel waard als het huis dat we ermee trekken (misschien zelfs meer) en kijken de mensen er dus met enig misprijzen/misnoegen/argwaan/irritatie/frustratie naar en is het, me dunkt, dus geen goed idee om er dagenlang mee te staan zwaaien. Ten tweede wil zowat elke inwoner van Manyatta graag op de foto staan (dat dan ook) en roepen ze al van ver dat ge een foto moet trekken van hun. Tegen dat ge daar zijt hebben weeral 7 andere mensen het gezien en moet ge die weer allemaal fotograferen… zo blijft ge natuurlijk bezig. Dermee dat we het geen slecht idee vinden om als een wervelstorm door Manyatta en Kondele te razen en alle foto’s te nemen nog voor ze goed en wel beseffen dat we een fotomasjien vast hebben. Vandaar. Dit geheel gaat dan uiteraard weer érg snel. ’s Avonds zetten we de foto’s dan over en duiden we van elke foto aan waar ze precies genomen is. Dit gaat dan uiteraard weer érg traag.



Verschillended sfeerbeelden van onze fotorush door Manyatta en Kondele

Hier en daar pikken we er ook de belangrijkste typologie uit en vragen we of we binnen de compound mogen optekenen. Dan maken we een soort eenmalige studie die redelijk representatief is voor de helft van de huizen daar.

Af en toe proberen we ook op de hogere gebouwen te geraken voor een uitzichtje en enig structuur te krijgen in de wirwar van koterijen. Een van deze gebouwen was een ruwbouw structuur met onderaan een groothandel die reeds in gebruik is. We vroegen daar of het mogelijk was om even bovenaan te kunnen gaan kijken. Jaja, dat was mogelijk, IF you can ‘CLIMB’ the way up… (?) Blijkt dat van grondniveau naar niveau één dus nog geen trap voorhanden is. Een erg vriendelijke en open Masaï (dat hadden we dus nooit verwacht, een open Masaï!) nam ons mee naar de achterkant en daar moesten we via een omgevallen tafel, boom en golfplaten barak naar het eerste niveau klauteren. Fie heeft dat erg goed gedaan. Een erg mooi zicht van boven en een erg verhelderende blik op de omgeving.




Uitzicht vanop een der hoge gebouwen en uiteraard ook een kiekje van ons: geheel ongeposeerd!

Dit is wat de voorbije week zowat hebben gedaan. Uiteraard zijn de verschillen in cultuur daarbij niet geheel onopgemerkt voorbij gegaan.

Laat me om te beginnen het even hebben over Sofie haar beste vriendin. We bestellen twee chapati’s in een lokaal eetkraampje. Voor diegene die niet geheel weten wat dat is, vergelijk het met een –heerlijke- vettige, hartige, dikke pannekoek, die hier normaal bij het eten wordt geserveerd. Bij de bonen of bij de kip, of bij alles eigenlijk. Maar droog is hij dus ook bijzonder lekker. Soit, we bestellen dus 2chapati’s en een lieve dame bedient ons. Nét als we betaald hebben en een halve voet buiten de barak zetten klampt de lieve vrouw Sofie een beetje heimelijk aan. Op een erg geheimzinnige en fluisterende toon vraagt ze Fie’s gsm-nummer, waarop Fie nogal verbaasd vraagt waarom ze dat wil hebben, waarop zij op haar beurt gewoon antwoordde dat ze goede vrienden wou zijn. Jah, wat kan een mens daarop tegen hebben in feite he? Dus die avond kreeg Fie een bericht van Flora dat ze haar een goede nacht wenste en vroeg of we de volgende dag niet konden komen avondeten bij haar thuis. Erg lief natuurlijk, maar als we op alle lieve verzoeken in zouden gaan zouden we niets anders meer kunnen doen… we hebben maar teruggestuurd dat we de volgende dag zeker nog chapati kwamen eten. Een goed plan. Deze keer moesten we mee haar oma gaan groeten die om de hoek werkte. Ook al haar nonkels en zeven tantes hebben we gezien op dat wandelingetje naar de oma. Erg leuk, ze zijn hier erg open, we geraken er al wat aan gewend -al kunnen we ons nog niet inbeelden dat we de volgende keer in België bij het kopen van een wit brood ons gsm-nummer ook zullen moeten geven.

(god vergeve het ons, we noemen haar Flora Chapati –een erg toepasselijke maar ook wel erg suske en wiske klinkende naam)

Fie Chapatie

Goed, op bijna dezelfde wijze heb ik ook een heel goei vriendin gemaakt, Wilkester van de markt. Ze verkoopt groenten en fruit en bij het kopen van een banaan heb ik een foto getrokken, waarna we natuurlijk vrolijk gsm-nummers hebben uitgewisseld. Elke keer we er nu voorbij komen groeten we haar en zij ons natuulijk. We hebben zelfs al een portie ground-nuts zo gekregen, ondanks mijn aandringen om er gewoon voor te betalen.

Waar Flora nog een sms stuurde, gebeurt het eigenlijk wel vaker dat mensen aan wie je je nummer geeft gewoon voor een halve seconde laten rinkelen, als in “bel mij terug”. Jah, daar kunnen we natuurlijk niet geheel mee lachen en bellen we meestal ook wel niet terug (god vergeve het ons).

arts & crafts

Een van deze dagen zaten we ook met een kleine paniek-situatie. ’s Ochtends aangekomen in Kondele, Luk zit nog op een stoeprand wat aantekeningen te maken en Fie staat 15meter verder wat rond te kijken en aantekeningen te maken. Plots merk ik dat ALLE mensen die ik kan zien op de markt in de richting kijken van Fie. Heu? Wat valt er te zien, dus ik kijk even op en kijk vrolijk mee in de richting. Plots doen ALLE mensen van de markt het teken naar mij dat Fie ginder ergens in een bar gesukkeld is. Aargh, ik loop er gauw heen en steek alle spullen vlug weg. Fie staat bij een klein barakje dat als bar dienst doet, waar we de vorige dagen al een aantal keer voorbij kwamen. Een niet gering aantal dronken mannen riep ons toen al toe, met een niet gering aantal dubbele tongen, dat we moesten komen. (HEEAI MLUSUNGLU) We wandelden er eigenlijk altijd al met een aardig boogje en een vlugge groet voorbij en aan uitgerekend DAT barretje stond Fie nu. Ze was er eerder bijna ingeduwd hoorde ik achteraf. Dus ik vervoeg me bij mijn collega, moet daar nog eerst de halve bevolking een hand schudden en probeer Fie mee weg te trekken richting veiliger, zonder onze dronken ‘vrienden’ op stang te jagen. Ze achtervolgden ons nog een tiental meter en toen er daar nog een andere zatte met Fie begon te babbelen kreeg die zatte plots een paar rake meppen van onze dronken ‘vriend’. Aaargh, lopen maar… door de markt, alle mensen gebaren dat we nog maar wat verder moeten doorlopen… uurgh, en lopen maar. Bon, uiteindelijk niets gebeurd dus maar toch even lichtelijke stress daar. Nota, het was 11uur ’s ochtends en alle mensen in de bar waren meer dan dronken -al gebeurt het eigenlijk érg frequent dat we dronken mensen tegenkomen op straat, op alle uren van de dag. Achteraf hoorden we dat het het einde van de maand was en alle mannen hun salaris eens flink gingen halveren in de bar.

Verder zijn wij ook onze zelve eens gaan laten gaan in een bar, maar dan een degelijker en op een degelijker uur. Ivy die we hier kennen als de dochter van één der slum-leaders nam ons mee naar de ‘mon ami’. Een fancy barretje waar ’s avonds al eens een voetje wordt verschoven, op echte ‘rock-music’ aldus Ivy. Ah, en wat mag dat dan wel zoal zijn, vragen we haar? Erg vrolijk begon ze daar ‘BAAILACHIEEE BAAILACHAAA’ te kwelen… (urgh, naar Europese normen een fout poplied ingezongen door een menig fout travestiet, met een fout achtergrond-deuntje op een fout ‘Eugène-Jos-Bosmans-show-orgeltje’)

Ivy, zo dronken als een paard in de gang na haar twee Schmirnoffs klampte mij iéts te hard aan en Fie had last van ene mister ‘I do the ducky-dance for you don’t you like me now?’. Goed, een gezellige avond dus wel.

Ons vader begint ons maar al te graag te zien en vindt het maar al wat te jammer dat we haar huis nog altijd niet gezien hebben. Vandaag was Fie in de Town Hall met ons vader aan het praten voor wat informatie omtrent de verschillende CBO’s (community based organisations) en NGO’s… jammer genoeg ging het interview niet zo vlot en moest Fie na elke vraag degageren naar een ander lokaal. Zowat alle klerken van de Town Hall kennen haar nu bij naam en voornaam en leeftijd (like they care). Maar goed, in die richting kunnen we nu toch ook weer wat verder.

(ons vader? hoor ik u mompelen… wel, dat is ons Mary. We vonden het nogal sneu om ze gewoon ‘ons tweede moeder’ hier te noemen en daarom hebben we ze –clever clever- ons vader genoemd –en ook wel een beetje omdat het lijkt of ze 4 toupetjes bovenop elkaar gestapeld heeft.)(god vergeve ons)

sfeerbeeldje uit Manyatta

Goed, we gaan het hierbij laten.

Vanaf nu proberen we frequenter minder lange posts te postsen, zodat fans niet zo lang op hun honger moeten zitten.

Nog exact een maandje min één dag en start…

zoenen,

uw aller,

kak en bonen


the whitest/hippest duo in town

(merci ma voor uw mailtje, ik heb het met veel plezier en een grote glimlach gelezen)

en aan broer en zus: de uitnodiging voor het huwelijk wordt met veel plezier ontvangen op:

LUKE LEFEVER

CARE OF SOOPER GUESTHOUSE

P.O.BOX 40100 1729

KISUMU, KENYA

(post voor Fiebel mag natuurlijk ook altijd naar dit adres verstuurd worden, misschien ook met mijn naam erboven want mijn naam kennen ze beter dan Fiebels)(let ook op de spatie's tussen 40100 en 1729 !)

maandag 20 augustus 2007

zwart 2


Schattig dropje zit voor hut (bestanddelen: soil, cowdung, grass)


Millet sorteren en pletten ten midden van de compound.


Ons moe (mama Martha) en kuk met kiek... Zou het bjiest zijn einde reeds naderbij voelen komen?


Joinks, een klein halfuurtje later... (zelf gepluimd! en ja... het zijn dezelfde bjiesten als op de vorige foto)


Luk en Kabondiaanse kinders die maar al te graag mee poseren... Spel: zoek Loek


Zondag in Manyatta (voor een keer staren en springen ze es niet allemaal richting fototoestel->integratie alom van onzertwege)


Fishpond en bootjes vlak voor regenstorm. Dreigende wolken en toch nog ffkes bootjes uitchekken...

zwart 3


om toch ook is ne foto van ons eigen erop te zetten en jullie nog eens kunnen kijken hoe hard we al niet veranderd zijn


heel schoon kleurkes op de markt van kibue maar aartsmoeilijk om te fotograferen: eerder zonder kijken, vanuit de heup ofzo, teneinde niet te moeten staan zwaaien met uw toestel (dan kunde al beter een bordje staan zwaaien met "toerist hier!" erop, dixit fie)


kinders in de Manyatta slum die op het geroep van hun vriendje afkwamen en vanuit de poort naar de "musungu's" kwamen kijken... whooooh, musuuunguu's...


the coke side of life, eh


erg drukke kibue-market


het groen water is dus de echte kleur. het geelroodgroenenblauw op de bus is ook de echte kleur.
(Victoriameer dus he, in Kisumu)


fie op een bodaboda en de twee rugzakken op een bodaboda, getrokken door luk vanop zijn bodaboda

zwart 1

Vrienden, vrienden van de poëzie,
laten we beginnen met een gedicht dat enkele dagen geleden spontaan in ons opkwam tijdens een wandeltocht door Kisumu. (lees het Joe Rockxy gewijs)

Zwart 1

“ bij dertig graden dragen
alle negers een muts
en in elke wagen
zit er minstens één bluts”
(’t is klaar)

Goed, even recapituleren.
Kabondo: Om te beginnen dus weer een hele dag op de hobbelbus gezeten naar Kisumu. Laten we zeggen dat we ongeveer om het uur en half een stuk van de bus verloren. Dan hoorde je het plots onder je heel erg metalig rammelen, de bus stopte, de chauffeur stapte uit en wandelde een 100tal meter terug om daar een vitaal stuk van de bus van de weg te rapen…
Het was al donker toen we hier aankwamen dus de laatste kilometers naar Kabondo waren voor de volgende dag. We wisten al snel hoe het moest dus ‘s ochtends vroeg op de tuk-tuk (spreek toektoek) (gemotoriseerde riksja, alias een veredelde brommer) en daarna met de matatu (veredeld metalen bakje op wielen met steenluide muziek) naar Kabondo. Ik geloof dat we toen ons persoonlijk record hadden verbroken wat dat betreft. Op een gegeven moment zaten we met 18 in dat gammele busje (en nog 2 volwassen rugzakken van ons natuurlijk) (welteverstaan dat er normaal maar 14man in kan)(dat record hebben we vandaag met +1 verbroken trouwens)
Daarna de boda-boda (veredelde fiets met kussentje en voetsteunen) voor de laatste kilometers.
Dat gaat als volgt:
“Can you bring us there for x shilling?”
“No, that is at least x + x…”
“Hm, that’s odd, yesterday we only paid x…”
*betrapte grijns van de local met wie je onderhandelt*
“Ok, can’t you make it x + half of it?”
“nono, we know the price and it is fair…”
“yeah, but today I’m a tired man…”
… and so on and so on…
Soit, toch nog dik afgezet. 1fiets voor Fie, 1fiets voor Luk en 1fiets voor onze bagage (die we toch nog heel erg graag op onze rug hadden gehouden, maar ’t was onmogelijk, zo bleek na 30meter).
Ons veldwerk: de eerste dagen rondgelopen en een plan proberen maken, verder bouwend op het wegenplan van de zweden dat we al kregen. Niet gemakkelijk. Telkens moeten uitleggen wat je doet en zus en zo… dat neemt veel tijd in beslag zoiets. Je ontmoet ook de vreemdste mensen op zo’n tochtje door het dorp van Kabondo:
-over-over-‘Over’ enthousiaste mensen die 4keer “welcome, feel free!” gillen. (ookal ben je hier al een week of anderhalf)
-de chief met wie we een onderhoud hadden en die echt 5keer heeft aangedrongen om een ander deel te onderzoeken… (volgens hem omdat het interessanter was, eigenlijk omdat hij daar woonde) en ons nog “2kilo of soga” wou laten betalen voor een gesprekje met één van de dorpsouderen. (“Sooga? What is sooga?” “It is what you do in your thea…” “Euhm… water? Herbs? Aaaaah… sugar!”)
-mensen die vragen welke richting je uit gaat. (Hm? Vreemd. We wandelen hier beide op 1 weg en jij kwam uit de tegenovergestelde richting… waar in godesnaam denk je dan dat we heengaan?) (probeer dan je lach maar in te houden)
-getuigen van Jehova
-mensen met wie je een interview doet en die, normalerwijs, ook wat willen vragen over België. Geen probleem, vraag maar raak. Hier dan een bloemlezing uit de heerlijkste vragen die je krijgt: “Is het waar dat bij jullie enkel de koeien maïs eten en dat jullie dus vinden dat Afrikanen koeien-eten eten? Is het waar dat ge een rekening krijgt met keiveel geld op als ge geboren wordt? Is het waar dat in België geen werkloosheid is? Is het waar dat Belgen hun man of vrouw, als die vreemdgaat, mogen neerschieten? (!) Wat met sex voor het huwelijk? En especially, what about the issues of … *kleine stilte* GAY ?”
-mensen die vragen of ze even je potlood mogen gebruiken om iets op te schrijven en dan het stiekem proberen bij te houden.
-dorpsouderen die beweren dat hun zoon Norbertus heet. Dan kom je bij die “Norbertus” aan en blijkt hij Philemon te heten…(geen grap)
-mensen bij wie we toch de indruk hadden dat ze namen aan het verzinnen waren, als daar zijn: Silvanus, Plate (naar plate genoemd! Zoals je ook fork, knife en spoon hebt, maar dan Plate), Wilfrida, Milka (!), Samson...
-een ezel met een geschatte 200kilo lading op de rug die plots door de knieën gaat. Het beest blijft, zonder nog enige moeite te doen om recht te komen, gezellig liggen onder de last, op de platte buik, een beetje rondturend in de verte. Dan probeerde de baas het beest recht te krijgen met enkele rake stokslagen… tevergeefs. En toen leek zelfs de baas zich bij de situatie neer te leggen, hij ging gewoon wat rondkeuvelen met voorbijgangers. Totdat –ahaa, daar wachtte hij dus op- een voorbijganger samen met hem de goederen, die bovenop de ezel lagen, mee de lucht induwde en het beest na een welgemikte stokslag eindelijk weer wankelend te been kwam.

Goed, daarna deden we dus interviews bij dorpsouderen om te weten te komen hoe de streek was geëvolueerd, wie waar had gewoond, hoelang ze er al woonden, etc…
(een keer ook wel erg grappig: iemand die we hadden gevonden als translator zei letterlijk, toen we bij een der dorpsouderen aankwamen, die gezapig voor zijn hut zat: “Look, this is Omulo, very old, and very senile.” (chanske dat we dié dan juist gingen interviewen om iets te weten te komen over de geschiedenis, anders hadden we er nog vanuit kunnen gaan dat zijn informatie betrouwbaar was)
Na enkele dagen hadden we wel een indruk over wie waar woonde, hoe het was gekomen, wat de grote lijnen waren en hoe de bevolking hier toenam het laatste decenium (superexpontentieel laten we zeggen –konijnen- “ek seh’ nits ééh…”).
Later zijn we nog een paar dagen BINNEN de compounds gegaan. Het wekte altijd een dubbel gevoel op. Langs één kant wéét je gewoon dat ze te lijden hebben onder armoede maar langs de andere kant zie je dat nooit echt aan de mensen. Ze lachen altijd, ze zijn erg gastvrij, vriendelijk, er heerst een groot samenhorigheidsgevoel… We zagen ook constant mooie dingen (hun huizen zijn soms echt juweeltjes in hun eenvoud) maar we moesten onszelf er heel de tijd op wijzen dat ze toch onder de armoedegrens leven… erg dubbele gevoelens en moeilijk om te vatten. Het is ook vervelend en niet gemakkelijk als de mensen je helpen, soms heel erg goed, onvoorwaardelijk, zonder opdringerig te zijn ofzo en dan op het einde zeggen: “hopelijk kunnen we nog in de toekomst communiceren en kunnen we een soort van vriendschap opbouwen” terwijl je weet dat dat niet echt het geval kan/zal zijn.
Sjah…’t is moeilijk om uit te leggen, maar het zijn wel vreemde momenten.

’s Avonds zitten we bij mama Martha in de hut en nemen we nog geregeld een douche (de beker). Het eten is altijd agrarisch maar het smaakt echt heeeel erg goed, en zeker na de middagmaal-loze dagen.(je kan moeilijk je zilverpapiertje openvouwen en beginnen schmekkelen bij mensen die moeten overleven op maïs en mango’s)
Een avond hebben we ook een ‘kiek’ geslacht. Fie en ik mochten ze uit hun kot halen en met de poten in de hand en de kip onder de arm naar binnen brengen. Daar ging mama Martha vollenbak op de poten en vleugels staan van één der kiekens (niet alvorens een fotootje te hebben getrokken uiteraard –toeristen) en sneed ze vlotjes de keel over –met hetzelfde mes waarmee wij ’s ochtends onze papaja’s en avocado’s snijden (joinks). Nog half stuiptrekkende gaan de beesten in een pot kokend water (joinks) voor enkele seconden en daarna plukken maar! Wij vrolijk meeplukken en daarna keken we wat argwanend toe hoe ons mama de bjiesten open hakte (maar dan echt hákte). Na het villen van de poten en uithalen van alle ingewanden, inclusief maag en darmen, wist ze ons vrolijk te vertellen dat alle delen worden gegeten -én in de stoofpot van de vorige avond zaten (joinks). Goed, dat hebben we dan ook weeral gehad, een kiek slachten. (vegetarische Fie had iets minder moeite om te kijken hoe de bjiest werd gevild en plukte vrolijker mee dan carnivoor Luk, nvdr)(ik vond het gewoon erg dat het ander bjiest moest toekijken… maar goed)(Yeah, SUUURRE Luke)

Kisumu:
Het werk schiet niet echt als een straaljager door de lucht (die heeft Fie gevonden, na aandringen van Luk). Dit wil zeggen: de eerste dag (woensdag) kennis gemaakt met Mary Osiro, het contactpersoon tussen het gemeentehuis en de bewoners van Manyatta, zijnde de sloppenwijk ten oosten van Kisumu. (joepie, contact en veel beloftes van harentwege omtrent snelle werking!)
(ze ging ons ook eens tips geven om het werk vlotter te laten gaan: “Don’t say you’re students. DON’T SAY YOU’RE STUDENTS!” *stilte en een bedenkelijke, niet erg begrijpende blik van onzentwege*
waarna zij: “NONONONOO, SAY THAT YOU’RE STUDENTS! SAY THAT YOU’RE STUDENTS!!” *euuuhm…?*)(joinks)
Dag twee (donderdag) beter kennis gemaakt met Mary (ons tweede moeder na Mama Martha) die ons diezelfde dag al steevast zoon en dochter begon te noemen en ons ontving met een dikke knuffel en twee klapzoenen –natte wel te verstaan) en een programma ‘willen’ opstellen:
-plan voormiddag: het ontmoeten van de assistant-chief en chief van Manyatta. (werd onmogelijk omdat zij elders waren)
-plan namiddag: rondtoeren in Manyatta op boda-boda (werd gereduceerd naar 30minuten wegens weinig coöperatieve boda-boda’s)
Toen we van de boda-boda stapten was het dus 12u in de middag, niet veel bereikt, Mary in vergadering, dus maar zelf beginnen rondtoeren in Manyatta… te voet. (brandende zon in de nek, zweten als 7paarden in een microgolfoven, meermaals aangeklampt door eerder dronken locals, “MUSUUUNGUUUU!!!!” nageroepen door meerdere uit-hun-dak-gaande gillende kinders…)(musungu betekent letterlijk ‘blanke’ maar we beginnen te vermoeden dat het stiekem ‘GEEEELD!!!!’betekent)
Dag drie (vrijdag) hebben we toch de assitant-chief ontmoet (zeer sympathiek) en vergadering vastgelegd op maandag met de verschillende leiders van Manyatta. (maaaandag?? Wat met zaterdag en zondag dan??)
Dag vier (zaterdag) Kisumu dan maar eens doorgewandeld (want daar moeten we toch ook een goed idee van hebben). Ook naar de Osienala gewandeld. Een NGO die hier onderzoek doet naar de economie en omgeving van het Victoriameer. Wandelen is veel gezegd, dat was het plan nog toen iemand ons vertelde dat het slechts 400meter verder was. Na 3,5kilometer toch nog eens gevraagd aan iemand. Het bleek toch nog een kleine 45minuten wandelen te zijn.(!) (afstand is hier nogal relatief zo blijkt) (volgens boda-boda’s is alles héééél erg ver –lees: het kost héééél veel geld om u tot daar te fietsen, volgens wandelaars is alles wel dichtbij –lees, ge moet hier nen dag stappen tot het volgende dorp)
Bon, in de Osienala moesten we een boekje kopen. Den baas was er natuurlijk niet en we bleven voor een gesloten poort staan (alhoewel ons verzekerd was dat het open was). “We moesten maar eens op maandag terugkomen.” (howli mowli! net 256kilomter gereisd tot hier, dat gaat zomaar eventjes niet…!) Na een beetje overtuigingskracht van onzentwege toch den baas aan de lijn gekregen en hem de zaakjes uitgelegd. Hij kwam af.
Onderwijl moesten we maar even wachten en zouden ze ons even de infrastructuur laten zien. Terwijl een werknemer ons wat ‘catfishen’ liet zien en ons onder het mom van wat “sightseeing” zijn bootje wou laten zien, wou die ons daar nog in het bootje duwen om ons 4500shilling lichter te maken voor een tochtje met zijn boot naar Hippo-point. Jammer o jammer kwam daar net een stortvloed om U tegen te zeggen de lucht uitgevallen. (de vorige wou het boottochtje trouwens doen voor 1400shilling dus het klonk hoe dan ook al niet erg koosjer)
Op de terugweg waren we genoodzaakt een tuk-tuk te nemen (de brommertjes met drie wielen en overkapping) daar de andere optie ‘brommer’ was, iets waar we beide niet erg happig op waren, gezien de gehanteerde rijstijl hier in Kenia. Hilariteit alom toen we in het begin al merkten dat de fuel-meter al een merkwaardig lage stand had aangenomen en we op enkele kilometers voor Kisumu strandden in een paar diepe putten. Na een paar vruchteloze pogingen van de bestuurder om de driewieler toch nog vier meter verder te pruttelen, pruttelden we tot een algemene stilstand. Dan toch maar wat benzine gaan halen (geen slecht idee dachten we). Zaten we daar wat schaapachtig in een stilstaande tuk-tuk. Nadat de bestuurder erg improvisatorisch de benzine in zijn tank goot met behulp van een gevouwen 200shilling briefje, uiteindelijk thuis geraakt.
Dag vijf (zondag) rustig opgestaan (het mag ook wel eens) en naar Manyatta getrokken. Eerst in Kibue-market afgestapt (de tweede grootste markt van Kenia) en daar eens wat rondgekeuveld. Erg mooi allemaal om zien, maar houd je zak maar beter goed in het oog.
Daarna in Manyatta een grote wandeling gemaakt om de verschillende soorten wegen (grootte, breedte, geasfalteerd/restjes asfalt, kruispunten, belangrijke wegen, pleinen, …) in kaart te brengen.

Het is nu dus zondagavond en hier nog enkele trivia, die nergens in het verhaal passen maar die we toch graag vermeld zagen:
-Keniaanse tijd gaat gemiddeld drie keer zo snel als bij ons. Van 16u duurt het precies maar een uurtje tot 19u en van 19u duurt het een half uur tot 22u en dan beseffen we weeral dat we dringend in ons bed moeten. (erg vreemd)
-Afrikanen hebben geen staartbeen en daarom kunnen ze zonder enige rugklachten zo lang en zo ver voorover gebogen staan werken.
-Fie en ik zijn nu officieel broer en zus. Dat maakt de zaken wat eenvoudiger qua uitleg, want jongen en meisje samen op pad zonder getrouwd te zijn is me toch wat al te vreemd hier.
-als het regent in Kabondo blijft ongeveer de helft van de weg aan je sandalen kleven. Erg vervelend om te wandelen zo.
-Fie had in Kabondo
A. een geblokkeerd kaakbeen
B. een teek afgeschoren (?we weten het nog altijd niet, maar alles is in orde)
C. een lelijke val gedaan op dag 2 (knie naar de zak)
D. een teennagel die eraf is gevallen (dankzij existenz)(in Kisumu)
-Luk had in Kabondo
A. een teen vol prut (een vlieg had er blijkbaar wat eitjes willen leggen)
B. een koud rugske wegens de fan (weenween)(in Kisumu)
-maar alles is in orde voor beide
-half de Keniaanse bevolking wil kost wat kost kost komen verdienen in België. (het zal gisteren niet de eerste keer geweest zijn dat we, nadat we aan iemand de weg vroegen, de vraag krijgen hoe ze in België kunnen komen wonen en of wij geen visum kunnen regelen)(euhm… ) (joinks)

Lieverds,
Alles in orde hier dus, het werk is niet gemakkelijk maar we zitten erachter.
Nog een noot van de redactie: in onze blog hebben we het vooral over de leuke/grappige/hilarische en entertainende zaken, maar we werken ons anderzijds ook wel half te pletter hier en we hebben natuurlijk ook wel eens tegenslag, maar daar willen we jullie niet te veel mee belagen (want dat helpt ons ook niet vooruit he). Zodus, lees het als een resumé van de meest aangename en leuke momenten.

Maar goed, aangezien het volgens de Keniaanse tijd weeral een half uur later is, wordt het dringend tijd om ons muggenvrij paleis eens op te zoeken.
See you laddies,
uwer
Luke Okelo Lefever
Sofie Joan Aweno Wouters

ps. als het internetcafe me nog tijd laat, zijn de volgende post enkele fotootjes

zaterdag 4 augustus 2007

"not a good place to us"

Lieve Lezers (om met een alliteratie van wal te steken),

deze post zal wellicht een van de laatste zijn in de volgende 2 weken…
Morgenvroeg (jaja, op een zondag) trekken we voor een 12-tal dagen naar Kabondo. Een dagje lang bussen (7uuropdebusgvdmm) en zeulen.
Een busrit die niet geheel zonder ongemakken verloopt: we zullen de überslechte wegen van Kenya trotseren in een toch wel vrij oncomfortabele bus waarin slapen onmogelijk is, lezen weliswaar nog onmogelijker en het al helemaal uitgesloten is om zonder rug-, nek- en buikpijn bij het aankomen weer uit te stappen. (en als ge dan toch NET in aan het dommelen zijt, kunt ge er van op aan dat ge net DAN een 20tal centimeter van uw stoel wipt door een UBERgat in de weg…)

Maar dit allemaal ‘zacht gekookt eitje’ in vergelijking met ‘the burocracy we met yesterday’… (zoals Abonyo het zo lief kon samenvatten voor ons)
Lees mee:
Donderdag, flink opgestaan om in ‘the survey of Kenya’ de plannen,
historische plannen en luchtfoto’s te gaan zoeken/halen.
Korte samenvatting van donderdag: we hebben de hele dag van het ene bureautje naar het andere gelopen om dan te horen dat we een brief nodig hebben van de universiteit van Nairobi! Tegen de tijd dat we (natuurlijk aan de andere kant van het stad) die brief zijn gaan halen in de universiteit en we terug at ‘survey’ waren, was het al 16u, hun Kenyaanse goesting om nog wat te zoeken was spoorloos verdwenen, dus we moesten later maar es terug komen.
Zogezegd zogedaan! Enthousiasme! Vrijdagochtend, 9u, at survey’s!

De donderdag-nog-letterlijk-door-hun-uitgesproken-zin “we need a whole day to find the photo’s” is vandaag al “we need two or three days to find the photo’s” geworden. Vrijdag kort samengevat:

*9u at surveys en zij zouden wel eens beginnen zoeken. “have a seat…” “thank you”
*9u30 honger
*11u ze hadden nog steeds niets gevonden. We besloten dat splitsen de enige optie was als we vandaag toch nog IETS zouden willen zien van plannen. Ik zou at survey’s blijven en wat pushen, Luk zou de archieven uitpluizen in’t centrum.
*12u30 eindelijk twee foto’s gevonden *HOERAA* (nadat ik zelf mee had gezocht in hun ‘niet-systeem’, niet ‘niet-systeem’ zoals in nieten, nietjes, geniet, maar ‘niet-systeem’ als in er IS GEEN SYSTEEM)
*12u40 terug wegsteken van de foto’s! Ik moest ze eerst betalen… KEDOINK we hadden er net de volle 2 uur achter zitten zoeken…
*12u45 het besef dat, ookal zouden we ze betalen, het fotokopie-machien eigenlijk al een tijd stuk is en we ze dus TOCH niet zouden meekrijgen *kleine inzinking*
*12u50 fie babbelt met de voorzitter die uiteindelijk toestemming geeft om de foto’s TOCH mee te krijgen (hij had gezien dat we er al 2dagen rondlummelden…)
*13u15 aanvang invullen formulier bij onder-onder-onder-werknemer
*14u05 einde invullen formulier (50minuten?! –hoe moeilijk kan het zijn om 3 zinnen in een voorgetypt formulier in te vullen?-)
*14u12 Ik kan mijn foto’s eindelijk betalen
*14u14 aanvang her-zoektocht foto’s *inzinking*
*15u10 terugvinden van de reeds gezochte foto’s (bijna een UUR !!!)
*15u11 overhandigen van de foto’s *HOERAAA*
*15u12 een toevallige passant
*15u13 het niet akkoord gaan van de passant (een of andere onder-onder-voorzitter) die vond dat het allemaal niet zomaar kon en de -reeds betaalde- foto’s terug afneemt *major inzinking*
*15u17: uitleg van een “lichtelijk” opgewonden fie aan de onder-voorzitter waarover het gaat. De pee kwam uit Kabondo, grijnsde, vroeg fie’s telefoonnummer (de sloeber) en fie kreeg de foto’s mee
*15u45: weder-her-zoektocht naar de foto’s, eventjes in alle tumult verloren gegaan op zijn bureau…
*16u: fie zit nog steeds te wachten op die foto’s.

Het is 17u, Luk en ik ontmoeten elkaar voor de archives, beiden redelijk grumpy door de inefficiëntie van de Kenyanen maar dolgelukkig om te kunnen zagen tegen iemand –lees elkaar-. We staan de volle 15 seconden buiten en plots wordt Luk aangeklampt…
“Are you an Italian?” vraagt de ‘weggelopen-uit-een-surffilm’ gebruinde kerel met bijpassende ketting hem…
“No, why?”
“Do you speak Italian?”
“No, why?”
“Ah, than you’re father is Italian…”
“No, why?”
-en alsof de surfboy Luk’s antwoorden totaal negeert-
“Okay, because I’m from sri-lanka and my mother…”
Hoink?
Luk strak in de ogen kijkend, smeekte hij om Luk’s kenyaans nummer, hij zou ons eens bellen… de reden was ons weer niet geheel duidelijk.
Dezelde nacht stuurt hij een sms waarin hij meldt dat Nairobi ‘not a good place to us’ is ….

Another clueless story… (we weten het, maar dat is in feite de clue ervan! capish?)

Conclusie: In twee dagen tijd hebben we 4 foto’s, een paar plannen, het gsmnummer van een bizarre sri-lank-ees met italiaanse roots en vooral veel gewacht.

Morgen zijn we dus weg. We zien jullie binnen enkele dagen weer.
Zoenen
Uw
Luk en sofie

dinsdag 31 juli 2007

"Have you eaten fish yet?"

Ahoi ahoi,
Eens een kleine update over het nuttige werk dat we hier –ook- leveren. Op aanvraag.
Om te beginnen even een uitleg over wat Abonyo Erastus (echt een geweldige prof) ons hier heeft verteld: “WAT? Alleen naar Kenia komen om Kabondo te bekijken? Stupiditeit alom! Doe ook maar een goed deel in Kisumu…”
Tezelfdertijd bericht uit Leuven dat professor de Meulder binnenkort een designstudio op wil zetten rond Kisumu en dus moesten we meer focussen op Kisumu… En aldus, vandaar dat ons onderwerp veranderd is naar een vergelijkende studie tussen Kabondo en Kisumu. Diezelfde professor Abonyo had al meerdere studies gedaan op Kisumu en gaf ons zo, uit de losse pols, de 7 ‘entrypoints’ om Kisumu te bekijken en analyseren. Daar sprong er eentje bovenuit, zijnde de buitenwijken –noem het informal settlements, noem het slums, noem het wat je wil, het is een hoopje miserie bij elkaar. Resoluut kozen we daarvoor omdat, zo legde hij uit, die informal settlements in feite gegroeid zijn vanuit een oorspronkelijke, erg typische, lokale structuur, de zogenaamde homestead structuur. Et voilah, onderwerp gekozen, want die oorspronkelijke structuur, die komt nu nog redelijk ongerept voor in Kabondo. (de link! de link!)
We doen dus, om het in een zin te zeggen, een studie over de oorspronkelijke homesteadstructuur in Kabondo en hoe die geëvolueerd is naar een informal settlement-structuur aan de randen van Kisumu.

In Kabondo zijn we dus enkele dagen op prospectie gegaan -zoals we het graag benoemen. Een eerste blik werpen op hoe die structuur nu eigenlijk in mekaar zit, want, zo blijkt achteraf, met de talloze beschrijvingen en uitgelegde vermeende structuren, hadden we toch nog steeds geen erg correct idee van het dorp Kabondo gekregen. Het is dus om te beginnen geen dorp. Kabondo is een divisie uit het district Rachuonyo en onder deze divisie heb je dan locaties, onderverdeeld in sublocaties waarbinnen verschillende villages die dan nog eens worden bewoond door meerdere clans. (kijk eens kijk eens) Het heeft ook in de verste verte geen dorpsstructuur zoals wij ze kennen, laten we zeggen een dorpskern met kerk, winkel, enkele huizen en dan een weg naar het volgende dorp. Neenee, Kabondo is een uitgestrekt groen heuvelachtig landschap met daarin om de 300 meter een verzamelingetje hutten. Dit verzamelingetje heten we voortaan een homestead. En op deze manier is Kabondo bezaaid met homesteads voor zover het oog reikt en is er van een dorpsstructuur geen sprake. Tot daar onze eerste blik op Kabondo. Erg leuk daarbij was onze wandeling tot in Oboch, een soort van lokale densificatie (o, dan toch iets!) temidden van dit geheel, maar dat erg feeëriek op een plateau gelegen is en ettelijke tientallen meters boven de rest uitsteekt waardoor je dus een heerlijk panoramisch beeld hebt op de locatie –of sublocatie, wie zal het zeggen- van Kabondo. Dat is dan ook ongeveer de enige plek waar we foto’s hebben getrokken bij ons eerste bezoek. Tot daar.

In Kisumu hebben we contacten gelegd met de townplanner en zijn we vrijwel meteen na onze laatste blog de informal settlements ingetrokken. Via via bij de chief terechtgekomen die ons zijn zegen gaf en ons ook wel verder wou helpen. Soit, zo hebben we een eindje door de sloppenwijk Nyalenda gewandeld. De volgende dag hebben we hetzelfde herhaald maar dan in de sloppenwijk Manyatta. (voor wenkbrauwfronsenden en hartvasthoudenden: het is er erg veilig en geen enkel moment hebben we ons onveilig gevoeld) (in tegenstelling tot Kibera en Mathare rond Nairobi, maar soit, dat is dus algemeen geweten, alvast geen nood) (maar voor alle zekerheid hadden we de eerste keren ons fototoestel toch maar thuisgelaten om het maar gewoon eens te bekijken. Maar vandaar dus ook geen leuke foto’s hiervan… nog niet)
We namen de bodaboda tot aan de rand van Manyatta en begonnen meteen erg zelfverzekerd rond te hossen. Het eerste het beste hoge gebouw –een erg open winkelcentrum, of wat er toch voor moest doorgaan- beklommen om eens een overschouwende blik te kunnen werpen op het zaakje. Van daar zagen we dat er een HOGER gebouw was in de buurt, in de vorm van een hotel-toren. Met niet minder dan het beste tevreden besloten we het een kansje te geven. Zo kwamen we via de receptioniste en een erg behulpzame –maar in het begin erg argwanende hotelbediende- al gauw op het hoogste puntje van Manyatta te staan, vanwaar we toch wel een erg behoorlijk zicht hadden op de wijk. Hij hielp ons graag verder en we spraken af om bij ons tweede bezoek zeker weer langs te komen om op dezelfde plaatsen foto’s te kunnen trekken en hij zou ons ook een stukje van de omgeving laten zien. Een erg productieve voormiddag. In de namiddag ook een verdere bespreking gehad met de townplanner -de met een erg ‘could-I-care-less’-houding in zijn zetel onderuit-hangende townplanner. Maar de kerel bleek nog wel erg behulpzaam te zijn en stelt zich met niet veel tevreden. (wat we alleen maar zien als een pluspunt, begrijp ons niet verkeerd) (wat we dus willen zeggen is dat die mens echt te gek is en, met op de eerste plaats Abonyo uiteraard, alleen maar erg goede begeleiding zou kunnen worden voor ons in de toekomst)(en hij was ook nog eens erg grappig daarbovenop –midden in het gesprek over de toekomstige ontwikkelingen omtrent de urbanisatie van informal settlements rond Kisumu: “Have you eaten fish yet in Kisumu?”)(waarop hij, na een negatief antwoord van onzentwege, prompt een plannetje begon te tekenen van tilapia-beach en het betere visrestaurant)(en terug over naar de urbanisatie) Van de town-planning cell (in het gemeentehuis) hebben we verschillende plannen gekregen van Naylenda en Manyatta. Tot daar.

Al de verkregen informatie en indrukken hebben we een dag lang bewerkt, besproken en uitgetypt. Met deze informatie en met een eerste uitgeschreven werkschema, tijdschema en inhoudstabel zijn we vandaag dan weer langs Abonyo gegaan. (oja, ondertussen zitten we dus terug in Nairobi bij Mia -onze aller gastvrouw- en eigenlijk de gehele familie)
Hij vond het wel goed denk ik, want de zaken die hij voorstelde om te doen, stonden ook ongeveer letterlijk in onze planning uitgeschreven. We hebben een tweetal uur met hem overlegd en ons onderwerp verder ‘ge-fine-tuned’… eigenlijk was het best een boeiende voormiddag zo. Hij heeft ons ook nog wat leesvoer en methodologie meegegeven. Wederom erg boeiend allemaal!
Het komt dus nu inderdaad neer op het onderzoek van homestead-structuur in Kabondo en een onderzoek van de evolutie van de sloppenwijken in Kisumu. Het was ook vooral en om te beginnen geen gemakkelijke kwestie voor ons om de juiste schaal van werken te vinden en nu hebben we toch de indruk dat we die gevonden hebben. (samen met Abonyo dan)
De nadruk is wel helemaal van het weeshuis afgenomen. Onze zaak komt dat alleen maar ten goede, want onze thesis is er een pak interessanter op geworden, maar voor de stichting HfK is het natuurlijk iets minder. Hun exacte vraag voor een uitbreiding is hierbij een beetje verwaarloosd en dit zorgt voor enkele wrevelige gevoelens (bij beide partijen), zeker omdat zij ons tot nu toe voor bepaalde delen gefinancierd hebben… (maar bon, lees nu niet dat we in de clinch liggen met elkaar, het is gewoon dat bepaalde verwachtingen anders zijn uitgedraaid en dat er nu enige bedenkingen gemaakt worden bij de algemene aanpak van het geheel, van in het begin al eigenlijk… iets waar wij dan zelf als student helemaal nog niet bij betrokken waren)

Tot zover onze update over het nuttige werk dat we hier dus doen. Jaja, het heeft al ettelijke voeten in de aarde gehad…

We hebben er allebei nog altijd de volle goesting in –moest u daaraan twijfelen- en hebben dus nu vooral veel denk-, typ-, en structurerend werk voor de boeg…


Wat je verder nog op de fotootjes ziet:



- ik die op mijn bed een poging doe tot werken in de hut van mama Martha. Notice het muggennet dat daar nog in opgerolde toestand voorkomt maar dra zal ontvouwd worden tot mijn koninklijk muggenvrij paleis.


- mama Martha’s hutjes. Het eerste is het onze.


- de boot-service die je over de Sondu River zet, op onze toch van Kabondo naar Oboch


- het uizicht dat we hebben van Oboch naar Kabondo (klik erop!)


- het uitzicht van onder mama Martha’s parasol, waar we ’s avonds na het douchen (giet de beker met water over je uit) en voor het eten telkens wat optekenden over de dag en naar de zonsondergang keken


- voetballende kinders met dreigende regenwolk op de achtergrond (het dagelijks 17u-regenbuitje kwam eraan)


- een bende kinders die ons achtervolgden en die we na lang aarzelen toch op de foto hebben gezet. Schattige kinders wel. Notice de linkse die op een stok stond te schnabbelen.


- ik die een gekko op mijn broek heb zitten. Het tafereel enkele minuten voor de foto beschrijf ik u met plezier: we komen nietsvermoedend onze kamer binnengewandeld in onze guesthouse in Kisumu. Fie gilt, “aaaaargh, daaaaaar! Nen hagedis in ons kamer!!!” Helemaal in een uiterste bovenhoekje van onze kamer zit het arme beest zichzelf al luidop te verwensen zo dom te zijn geweest Fie’s kamer binnen te komen. Fie vraagt aan de receptionist een doos om het beest te vangen. De receptionist verzekert ons dat het beest NIET giftig is. Ik doe het teken dat dat niet het probleem is en ik wijs naar Fie die semi-hysterisch staat te balken in de gang. De receptionist wil het beest voor ons wel even komen doodslaan. (howla, zover hoeven we nu ook weer niet te gaan… jeetje) Ik krijg een pispot (of toch iets dergelijks, want daar ruikt het naar) om de bjieest te vangen. Terwijl ik op het bed sta en dat probeer valt de stakker naar beneden, op het muskietennet, slaakt Fie een gilletje en loopt naar de andere kant van de kamer en zakt daar op de vloer omdat ze geen blijf weet met haarzelf. Een gejank uitbalkend iets tussen gillen en lachen… ik laat het beest buiten vrij en Fie neemt vanop veilige afstand foto’s. Achteraf beweert ze dat ze niet meer kon van het lachen en ze het alleen maar grappig vond. Het ging hier overduidelijk om een geval van hysterie.