maandag 20 augustus 2007

zwart 1

Vrienden, vrienden van de poëzie,
laten we beginnen met een gedicht dat enkele dagen geleden spontaan in ons opkwam tijdens een wandeltocht door Kisumu. (lees het Joe Rockxy gewijs)

Zwart 1

“ bij dertig graden dragen
alle negers een muts
en in elke wagen
zit er minstens één bluts”
(’t is klaar)

Goed, even recapituleren.
Kabondo: Om te beginnen dus weer een hele dag op de hobbelbus gezeten naar Kisumu. Laten we zeggen dat we ongeveer om het uur en half een stuk van de bus verloren. Dan hoorde je het plots onder je heel erg metalig rammelen, de bus stopte, de chauffeur stapte uit en wandelde een 100tal meter terug om daar een vitaal stuk van de bus van de weg te rapen…
Het was al donker toen we hier aankwamen dus de laatste kilometers naar Kabondo waren voor de volgende dag. We wisten al snel hoe het moest dus ‘s ochtends vroeg op de tuk-tuk (spreek toektoek) (gemotoriseerde riksja, alias een veredelde brommer) en daarna met de matatu (veredeld metalen bakje op wielen met steenluide muziek) naar Kabondo. Ik geloof dat we toen ons persoonlijk record hadden verbroken wat dat betreft. Op een gegeven moment zaten we met 18 in dat gammele busje (en nog 2 volwassen rugzakken van ons natuurlijk) (welteverstaan dat er normaal maar 14man in kan)(dat record hebben we vandaag met +1 verbroken trouwens)
Daarna de boda-boda (veredelde fiets met kussentje en voetsteunen) voor de laatste kilometers.
Dat gaat als volgt:
“Can you bring us there for x shilling?”
“No, that is at least x + x…”
“Hm, that’s odd, yesterday we only paid x…”
*betrapte grijns van de local met wie je onderhandelt*
“Ok, can’t you make it x + half of it?”
“nono, we know the price and it is fair…”
“yeah, but today I’m a tired man…”
… and so on and so on…
Soit, toch nog dik afgezet. 1fiets voor Fie, 1fiets voor Luk en 1fiets voor onze bagage (die we toch nog heel erg graag op onze rug hadden gehouden, maar ’t was onmogelijk, zo bleek na 30meter).
Ons veldwerk: de eerste dagen rondgelopen en een plan proberen maken, verder bouwend op het wegenplan van de zweden dat we al kregen. Niet gemakkelijk. Telkens moeten uitleggen wat je doet en zus en zo… dat neemt veel tijd in beslag zoiets. Je ontmoet ook de vreemdste mensen op zo’n tochtje door het dorp van Kabondo:
-over-over-‘Over’ enthousiaste mensen die 4keer “welcome, feel free!” gillen. (ookal ben je hier al een week of anderhalf)
-de chief met wie we een onderhoud hadden en die echt 5keer heeft aangedrongen om een ander deel te onderzoeken… (volgens hem omdat het interessanter was, eigenlijk omdat hij daar woonde) en ons nog “2kilo of soga” wou laten betalen voor een gesprekje met één van de dorpsouderen. (“Sooga? What is sooga?” “It is what you do in your thea…” “Euhm… water? Herbs? Aaaaah… sugar!”)
-mensen die vragen welke richting je uit gaat. (Hm? Vreemd. We wandelen hier beide op 1 weg en jij kwam uit de tegenovergestelde richting… waar in godesnaam denk je dan dat we heengaan?) (probeer dan je lach maar in te houden)
-getuigen van Jehova
-mensen met wie je een interview doet en die, normalerwijs, ook wat willen vragen over België. Geen probleem, vraag maar raak. Hier dan een bloemlezing uit de heerlijkste vragen die je krijgt: “Is het waar dat bij jullie enkel de koeien maïs eten en dat jullie dus vinden dat Afrikanen koeien-eten eten? Is het waar dat ge een rekening krijgt met keiveel geld op als ge geboren wordt? Is het waar dat in België geen werkloosheid is? Is het waar dat Belgen hun man of vrouw, als die vreemdgaat, mogen neerschieten? (!) Wat met sex voor het huwelijk? En especially, what about the issues of … *kleine stilte* GAY ?”
-mensen die vragen of ze even je potlood mogen gebruiken om iets op te schrijven en dan het stiekem proberen bij te houden.
-dorpsouderen die beweren dat hun zoon Norbertus heet. Dan kom je bij die “Norbertus” aan en blijkt hij Philemon te heten…(geen grap)
-mensen bij wie we toch de indruk hadden dat ze namen aan het verzinnen waren, als daar zijn: Silvanus, Plate (naar plate genoemd! Zoals je ook fork, knife en spoon hebt, maar dan Plate), Wilfrida, Milka (!), Samson...
-een ezel met een geschatte 200kilo lading op de rug die plots door de knieën gaat. Het beest blijft, zonder nog enige moeite te doen om recht te komen, gezellig liggen onder de last, op de platte buik, een beetje rondturend in de verte. Dan probeerde de baas het beest recht te krijgen met enkele rake stokslagen… tevergeefs. En toen leek zelfs de baas zich bij de situatie neer te leggen, hij ging gewoon wat rondkeuvelen met voorbijgangers. Totdat –ahaa, daar wachtte hij dus op- een voorbijganger samen met hem de goederen, die bovenop de ezel lagen, mee de lucht induwde en het beest na een welgemikte stokslag eindelijk weer wankelend te been kwam.

Goed, daarna deden we dus interviews bij dorpsouderen om te weten te komen hoe de streek was geëvolueerd, wie waar had gewoond, hoelang ze er al woonden, etc…
(een keer ook wel erg grappig: iemand die we hadden gevonden als translator zei letterlijk, toen we bij een der dorpsouderen aankwamen, die gezapig voor zijn hut zat: “Look, this is Omulo, very old, and very senile.” (chanske dat we dié dan juist gingen interviewen om iets te weten te komen over de geschiedenis, anders hadden we er nog vanuit kunnen gaan dat zijn informatie betrouwbaar was)
Na enkele dagen hadden we wel een indruk over wie waar woonde, hoe het was gekomen, wat de grote lijnen waren en hoe de bevolking hier toenam het laatste decenium (superexpontentieel laten we zeggen –konijnen- “ek seh’ nits ééh…”).
Later zijn we nog een paar dagen BINNEN de compounds gegaan. Het wekte altijd een dubbel gevoel op. Langs één kant wéét je gewoon dat ze te lijden hebben onder armoede maar langs de andere kant zie je dat nooit echt aan de mensen. Ze lachen altijd, ze zijn erg gastvrij, vriendelijk, er heerst een groot samenhorigheidsgevoel… We zagen ook constant mooie dingen (hun huizen zijn soms echt juweeltjes in hun eenvoud) maar we moesten onszelf er heel de tijd op wijzen dat ze toch onder de armoedegrens leven… erg dubbele gevoelens en moeilijk om te vatten. Het is ook vervelend en niet gemakkelijk als de mensen je helpen, soms heel erg goed, onvoorwaardelijk, zonder opdringerig te zijn ofzo en dan op het einde zeggen: “hopelijk kunnen we nog in de toekomst communiceren en kunnen we een soort van vriendschap opbouwen” terwijl je weet dat dat niet echt het geval kan/zal zijn.
Sjah…’t is moeilijk om uit te leggen, maar het zijn wel vreemde momenten.

’s Avonds zitten we bij mama Martha in de hut en nemen we nog geregeld een douche (de beker). Het eten is altijd agrarisch maar het smaakt echt heeeel erg goed, en zeker na de middagmaal-loze dagen.(je kan moeilijk je zilverpapiertje openvouwen en beginnen schmekkelen bij mensen die moeten overleven op maïs en mango’s)
Een avond hebben we ook een ‘kiek’ geslacht. Fie en ik mochten ze uit hun kot halen en met de poten in de hand en de kip onder de arm naar binnen brengen. Daar ging mama Martha vollenbak op de poten en vleugels staan van één der kiekens (niet alvorens een fotootje te hebben getrokken uiteraard –toeristen) en sneed ze vlotjes de keel over –met hetzelfde mes waarmee wij ’s ochtends onze papaja’s en avocado’s snijden (joinks). Nog half stuiptrekkende gaan de beesten in een pot kokend water (joinks) voor enkele seconden en daarna plukken maar! Wij vrolijk meeplukken en daarna keken we wat argwanend toe hoe ons mama de bjiesten open hakte (maar dan echt hákte). Na het villen van de poten en uithalen van alle ingewanden, inclusief maag en darmen, wist ze ons vrolijk te vertellen dat alle delen worden gegeten -én in de stoofpot van de vorige avond zaten (joinks). Goed, dat hebben we dan ook weeral gehad, een kiek slachten. (vegetarische Fie had iets minder moeite om te kijken hoe de bjiest werd gevild en plukte vrolijker mee dan carnivoor Luk, nvdr)(ik vond het gewoon erg dat het ander bjiest moest toekijken… maar goed)(Yeah, SUUURRE Luke)

Kisumu:
Het werk schiet niet echt als een straaljager door de lucht (die heeft Fie gevonden, na aandringen van Luk). Dit wil zeggen: de eerste dag (woensdag) kennis gemaakt met Mary Osiro, het contactpersoon tussen het gemeentehuis en de bewoners van Manyatta, zijnde de sloppenwijk ten oosten van Kisumu. (joepie, contact en veel beloftes van harentwege omtrent snelle werking!)
(ze ging ons ook eens tips geven om het werk vlotter te laten gaan: “Don’t say you’re students. DON’T SAY YOU’RE STUDENTS!” *stilte en een bedenkelijke, niet erg begrijpende blik van onzentwege*
waarna zij: “NONONONOO, SAY THAT YOU’RE STUDENTS! SAY THAT YOU’RE STUDENTS!!” *euuuhm…?*)(joinks)
Dag twee (donderdag) beter kennis gemaakt met Mary (ons tweede moeder na Mama Martha) die ons diezelfde dag al steevast zoon en dochter begon te noemen en ons ontving met een dikke knuffel en twee klapzoenen –natte wel te verstaan) en een programma ‘willen’ opstellen:
-plan voormiddag: het ontmoeten van de assistant-chief en chief van Manyatta. (werd onmogelijk omdat zij elders waren)
-plan namiddag: rondtoeren in Manyatta op boda-boda (werd gereduceerd naar 30minuten wegens weinig coöperatieve boda-boda’s)
Toen we van de boda-boda stapten was het dus 12u in de middag, niet veel bereikt, Mary in vergadering, dus maar zelf beginnen rondtoeren in Manyatta… te voet. (brandende zon in de nek, zweten als 7paarden in een microgolfoven, meermaals aangeklampt door eerder dronken locals, “MUSUUUNGUUUU!!!!” nageroepen door meerdere uit-hun-dak-gaande gillende kinders…)(musungu betekent letterlijk ‘blanke’ maar we beginnen te vermoeden dat het stiekem ‘GEEEELD!!!!’betekent)
Dag drie (vrijdag) hebben we toch de assitant-chief ontmoet (zeer sympathiek) en vergadering vastgelegd op maandag met de verschillende leiders van Manyatta. (maaaandag?? Wat met zaterdag en zondag dan??)
Dag vier (zaterdag) Kisumu dan maar eens doorgewandeld (want daar moeten we toch ook een goed idee van hebben). Ook naar de Osienala gewandeld. Een NGO die hier onderzoek doet naar de economie en omgeving van het Victoriameer. Wandelen is veel gezegd, dat was het plan nog toen iemand ons vertelde dat het slechts 400meter verder was. Na 3,5kilometer toch nog eens gevraagd aan iemand. Het bleek toch nog een kleine 45minuten wandelen te zijn.(!) (afstand is hier nogal relatief zo blijkt) (volgens boda-boda’s is alles héééél erg ver –lees: het kost héééél veel geld om u tot daar te fietsen, volgens wandelaars is alles wel dichtbij –lees, ge moet hier nen dag stappen tot het volgende dorp)
Bon, in de Osienala moesten we een boekje kopen. Den baas was er natuurlijk niet en we bleven voor een gesloten poort staan (alhoewel ons verzekerd was dat het open was). “We moesten maar eens op maandag terugkomen.” (howli mowli! net 256kilomter gereisd tot hier, dat gaat zomaar eventjes niet…!) Na een beetje overtuigingskracht van onzentwege toch den baas aan de lijn gekregen en hem de zaakjes uitgelegd. Hij kwam af.
Onderwijl moesten we maar even wachten en zouden ze ons even de infrastructuur laten zien. Terwijl een werknemer ons wat ‘catfishen’ liet zien en ons onder het mom van wat “sightseeing” zijn bootje wou laten zien, wou die ons daar nog in het bootje duwen om ons 4500shilling lichter te maken voor een tochtje met zijn boot naar Hippo-point. Jammer o jammer kwam daar net een stortvloed om U tegen te zeggen de lucht uitgevallen. (de vorige wou het boottochtje trouwens doen voor 1400shilling dus het klonk hoe dan ook al niet erg koosjer)
Op de terugweg waren we genoodzaakt een tuk-tuk te nemen (de brommertjes met drie wielen en overkapping) daar de andere optie ‘brommer’ was, iets waar we beide niet erg happig op waren, gezien de gehanteerde rijstijl hier in Kenia. Hilariteit alom toen we in het begin al merkten dat de fuel-meter al een merkwaardig lage stand had aangenomen en we op enkele kilometers voor Kisumu strandden in een paar diepe putten. Na een paar vruchteloze pogingen van de bestuurder om de driewieler toch nog vier meter verder te pruttelen, pruttelden we tot een algemene stilstand. Dan toch maar wat benzine gaan halen (geen slecht idee dachten we). Zaten we daar wat schaapachtig in een stilstaande tuk-tuk. Nadat de bestuurder erg improvisatorisch de benzine in zijn tank goot met behulp van een gevouwen 200shilling briefje, uiteindelijk thuis geraakt.
Dag vijf (zondag) rustig opgestaan (het mag ook wel eens) en naar Manyatta getrokken. Eerst in Kibue-market afgestapt (de tweede grootste markt van Kenia) en daar eens wat rondgekeuveld. Erg mooi allemaal om zien, maar houd je zak maar beter goed in het oog.
Daarna in Manyatta een grote wandeling gemaakt om de verschillende soorten wegen (grootte, breedte, geasfalteerd/restjes asfalt, kruispunten, belangrijke wegen, pleinen, …) in kaart te brengen.

Het is nu dus zondagavond en hier nog enkele trivia, die nergens in het verhaal passen maar die we toch graag vermeld zagen:
-Keniaanse tijd gaat gemiddeld drie keer zo snel als bij ons. Van 16u duurt het precies maar een uurtje tot 19u en van 19u duurt het een half uur tot 22u en dan beseffen we weeral dat we dringend in ons bed moeten. (erg vreemd)
-Afrikanen hebben geen staartbeen en daarom kunnen ze zonder enige rugklachten zo lang en zo ver voorover gebogen staan werken.
-Fie en ik zijn nu officieel broer en zus. Dat maakt de zaken wat eenvoudiger qua uitleg, want jongen en meisje samen op pad zonder getrouwd te zijn is me toch wat al te vreemd hier.
-als het regent in Kabondo blijft ongeveer de helft van de weg aan je sandalen kleven. Erg vervelend om te wandelen zo.
-Fie had in Kabondo
A. een geblokkeerd kaakbeen
B. een teek afgeschoren (?we weten het nog altijd niet, maar alles is in orde)
C. een lelijke val gedaan op dag 2 (knie naar de zak)
D. een teennagel die eraf is gevallen (dankzij existenz)(in Kisumu)
-Luk had in Kabondo
A. een teen vol prut (een vlieg had er blijkbaar wat eitjes willen leggen)
B. een koud rugske wegens de fan (weenween)(in Kisumu)
-maar alles is in orde voor beide
-half de Keniaanse bevolking wil kost wat kost kost komen verdienen in België. (het zal gisteren niet de eerste keer geweest zijn dat we, nadat we aan iemand de weg vroegen, de vraag krijgen hoe ze in België kunnen komen wonen en of wij geen visum kunnen regelen)(euhm… ) (joinks)

Lieverds,
Alles in orde hier dus, het werk is niet gemakkelijk maar we zitten erachter.
Nog een noot van de redactie: in onze blog hebben we het vooral over de leuke/grappige/hilarische en entertainende zaken, maar we werken ons anderzijds ook wel half te pletter hier en we hebben natuurlijk ook wel eens tegenslag, maar daar willen we jullie niet te veel mee belagen (want dat helpt ons ook niet vooruit he). Zodus, lees het als een resumé van de meest aangename en leuke momenten.

Maar goed, aangezien het volgens de Keniaanse tijd weeral een half uur later is, wordt het dringend tijd om ons muggenvrij paleis eens op te zoeken.
See you laddies,
uwer
Luke Okelo Lefever
Sofie Joan Aweno Wouters

ps. als het internetcafe me nog tijd laat, zijn de volgende post enkele fotootjes

3 opmerkingen:

Gezze Bro zei

Eindelijk weer eens leesvoer!
Keep up the posting!
I'll keep up the reading!

groetjes!

Caroline (van Tom ;-) ) zei

Ondertussen heb ik al het boek 'Mijn status is positief' gelezen. Best aangrijpend.
Dus in de mate van het mogelijke toch aan het meeleven met jullie daar. Lukas kijkt nog elke dag naar uw schilderij Luk, dus als hij u niet meer zou herkennen na al die tijd, kunt ge u nog altijd in een zwart met gele kat schminken ;-)
Verder alles prima hier!
Altijd fijn om jullie blog te lezen en de knappe foto's te bekijken!
Groetjes Caroline, Lukas en Tom

Anoniem zei

Lieve KUK en FIE,
Het is leuk om te horen dat ik een dochter bijheb, nu FIE de zus van KUK is geworden. Na een dubbele Caroline nu ook in FIE. In de moderne wiskunde is dit een lege doos, ik vermoed evewel dat deze FIE absoluut geen lege doos voorstelt. Jullie leuke momenten heb ik met plezier gelezen, blijkbaar is er ook nog tijd om wat te werken en hopelijk levert het bezoek voldoende stuf op om een schitterend eindwerk te maken. De levenservaring die jullie daar opdoen is evenwel niet te onderschatten. De cultuurshok is alleen al bij het lezen van de blog gigantisch, laat staan dat je het in de werkelijkheid meemaakt.
Kijk uit naar het vervolg van het zwarte avontuur. Ik snap ook niet dat tussen de getoonde hutjes ook nog eentje kan gevonden worden waar een internetaansluiting zou zijn, laat staan een 220 V aansluiting voor de computer.
Groetjes en veel succes
De Pa (van Luk)